Toetsing
Na de theoretische avonden wordt de student getoetst op de te leren vaardigheden. De cursist zal aan het eind van de cursus een praktische toets afleggen die bestaat uit het zelfstandig behandelen van een bijenvolk en het beoordelen van de ontwikkelingsconditie ervan. Hierbij geeft de cursist een aanbeveling voor de verdere behandeling van het volk. Beide moeten met goed gevolg worden afgelegd!
Leerdoelen
De student te laten kennismaken met:
1. Kennis laten maken met de algemene biologie van de honingbij, Apis mellifera.
2. Kennis laten maken met de ontwikkeling van een bijenvolk, Apis mellifera, gedurende het jaar.
3. Kennis laten maken met de ecologische relaties van een bijenvolk met verschillende
omgevingsfactoren, zoals de drachtplanten in het bijenseizoen en ook met de bedreigingen
voor bijen.
4. Kennis laten maken met de diversiteit van bijensoorten en hun biologie in Nederland,
5. Leren zelfstandig bijenvolken te inspecteren en te behandelen.
Vaardigheden
Aan het eind van de cursus heeft de student de volgende vaardigheden geleerd:
- Kennis over de algemene biologie van de honingbij
- Het leren beoordelen van de conditie van een bijenvolk
- Het zelfstandig verzorgen van een bijenvolk en het uitvoeren van praktische handelingen die
nodig zijn voor een goede ontwikkeling en in stand houden van een bijenvolk - Het onderscheiden van de belangrijkste voedselplanten van de honingbij
- Het beoordelen en handelingen ten behoeve van de gezondheid van een bijenvolk bijenvolk
Certificaat
- Na (verplichte!!) deelname aan alle praktische lessen en bij een succesvolle afronding van de
praktische- en theoretische toets, ontvangt de cursist naast een bij deze cursus passende oorkonde
van “Biologie in het Werkveld” een certificaat van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging.