Toetsing

Toetsing

Aan het eind van de cursus wordt de student getoetst op de bovengenoemde kennis en vaardigheden;

  1. Aan het eind van de cursus wordt het praktische werk van de cursist beoordeeld middels een eindopdracht.
  2. Er is tevens een schriftelijke eindtoets met MC-vragen over de theoretische en praktische onderdelen van de cursus.

Leerdoelen

De student:

  1. maakt kennis met de algemene biologie van de honingbij, Apis mellifera
  2. maakt kennis met de levenscyclus van een bijenvolk, Apis mellifera, door het jaar heen
  3. maakt kennis met invloedrijke externe factoren in het biotoop: kansen en bedreigingen voor bijen (factoren als bijvoorbeeld klimaatverandering, dracht, nestgelegenheid en concurrentie met andere bestuivende insecten).
  4. leert veilig en zelfstandig bijenvolken te inspecteren en waarnemingen te relateren aan de context jaarcyclus en leefomgeving
  5. maakt kennis met wet- en regelgeving omtrent de honingbij als landbouwhuisdier en bijbehorende ethische vraagstukken
  6. wordt uitgenodigd en uitgedaagd in ethische vraagstukken (i.r.t. de bijenhouderij).

Vaardigheden

Aan het eind van de cursus heeft de student kennis van en vaardigheden met betrekking tot:

  • de algemene biologie van de (honing)bij
  • de jaarcyclus en ontwikkeling van een honingbijenvolk
  • het inschatten van kansen en bedreigingen in de leefomgeving van de honingbij en deze verwoorden, rekening houdend met factoren als bijvoorbeeld klimaatverandering, dracht, nestgelegenheid en concurrentie met andere bestuivende insecten.
  • het uitvoeren van praktische handelingen die nodig zijn voor een veilige en goede beoordeling van een bijenvolk
  • het kunnen benoemen van de conditie van een bijenvolk i.r.t. de leefomgeving

Certificaat

Na deelname aan alle praktische lessen en bij een succesvolle afronding van de praktische- entheoretische toets, ontvangt de cursist een bij deze cursus passende oorkonde van “Biologie in hetWerkveld”.